Oman – De Wadi’s van Zuid-Oman

We zijn onderweg naar het Zuid-Oman. Vanaf hier is er geen weg langs de kust meer waar we géén kamelen tegen komen. We zien opeens weer groene oasen opdoemen in de woestijn. Hier staan bomen die alleen kunnen overleven omdat elk jaar vanaf de Indische Oceaan een staartje van de moesson langs komt. De kliffen van Dhofar steken overal hoog boven de kustlijn uit. We rijden van wadi naar wadi, onderweg naar Salalah. Lees in dit blog alles over de wadi’s van Zuid-Oman: Wadi Ash Shuwaymiyah, Wadi As Suneiq, talloze wadi’s waarvan we de naam niet kennen en Mirbat, de laatste grote plaats vóór Salalah!

Plateaus en kliffen

Aan de horizon doemt een rotswand op. Daar liggen de beroemde groene kliffen van het zuiden! Een hellingbaan die tegen de steile rotswand aan is gebouwd brengt ons op een kaal plateau. Er leeft hier bijna niets terwijl beneden aan de kust hier en daar acacia’s uit de harde rotsgrond groeien. We zullen onderweg naar Salalah nog drie keer het plateau op en af rijden: spectaculair!

We dalen af van het plateau bij het dorpje Ash Shuwaymiyah.

Onze eindbestemming voor de dag is een wadi aan de voet van dit eerste plateau: Wadi Ash Shuwaymiyah, een plek waar we weinig informatie over kunnen vinden, al staan er een paar mogelijke wildkampeerplekken op onze apps. Dit is Dhofar, de zuidelijkste provincie van Oman – het land van de kamelen en de beste kwaliteit wierrook in de wereld. Het dorp ligt onderaan de klifwand, er zijn een paar supermarktjes en een restaurantje, de sfeer is vriendelijk. Aan het eind van het dorp rijden we de gravelweg op. Onze mond valt open. Deze onbekende weg is goed, maar vooral: deze canyon is schitterend!

De oase in Wadi Ash Shuwaymiyah

Wadi Ash Shuwaymiyah

Voor ons zien we een brede vallei met rechtopstaande wanden aan beide kanten. Hoe verder we komen, hoe smaller het wordt. Af en toe horen we een steen tegen de onderkant van de auto tikken. Hier en daar is een klein kamp met woestijntenten en omheiningen voor kamelen en geiten. Na ongeveer tien kilometer zien we opeens palmen. Een steile helling brengt ons op een plateau boven de oase. Hier is water! En een plek om te kamperen.

Falaj naar de hangende tuinen bij Wadi Ash Shuwaymiyah

We kijken terug door de vallei terwijl de zon juist verderop in de vallei onder gaat. We zetten de tent op en koken in de schemering. Met een thermoskannetje thee genieten we van het maanlicht in de vallei. Een gerbil (woestijnhamster) bekijkt ons om de hoek van een steen.

We vonden een kleine waterpoel om in te zwemmen.

Ochtend. Langs een falaj (kanaaltje) lopen we door hoog riet en een palmenbosje 100 meter naar een waterpoel. De resten van een betonnen bouwwerk liggen half in het water. De moesson is hier zo erg dat er regelmatig iets wegspoelt. We komen wel vaker weggespoelde wegen en bruggen tegen. Rondom is niet lang geleden een muurtje gebouwd waarop we ons installeren.

De zonsverduistering was met het blote oog nauwelijks te zien, maar wel met de camera!

Het water is koel, maar heerlijk als je eenmaal door bent. We zwemmen aan de voet van een bescheiden waterval. Het water heeft druppelend een gordijn van kalk achtergelaten.

Ik ben al lang wakker. Er was een zonsverduistering – tweederde verduistering blijkt alleen niet genoeg om de felle zon te verminderen als die boven de klifwanden uit komt. Ik kan het alleen zien op de foto.

Koud, maar lekker!

Als we uit het water komen, horen we een auto aan komen rijden. Mohamed werkt niet ver weg, bij een olieveld ergens in de woestijn, maar was hier ook nog nooit geweest. Zoals we al vaker merken, zijn mensen die we ontmoeten heel gastvrij en vaak willen ze ons iets geven. Meestal zijn het dadels, deze keer worden we getrakteerd op een bounty! We kletsen wat over koetjes en kalfjes – of heet dat hier ‘over geiten en kamelen’? Hij zwemt wat en gaat er weer vandoor.

Verderop in de wadi is meer water en daarbij ook een paar picknickplekken waar je ook kamperen.

Wij pakken in en verkennen de vallei nog wat verder. De weg loopt nog 10 kilometer door. Kamelen zoeken plukjes gras en eten van de acacia-bomen. Zo zien ze er net uit als giraffen! Zelfs voorbij het punt waar de gravelweg echt nog goed is, loopt nog een track dieper de wadi in. Dat laten we even. Hier is nog meer water en kun je ook prima kamperen. Er is zelfs een schaduwdakje – wel al bezet als wij er komen.

Twintig kilometer diep in de wadi houdt de gravelweg op, maar gaat er een track nog dieper de wadi in.

De Canyon-Zonder-Naam

Er zijn onderweg van die momenten dat je merkt dat het toerisme in Oman nog in de kinderschoenen staat. 38 Kilometer ten zuiden van Ash Shuwamiyyah staat bovenop het bergplateau een bord: “Viewpoint”. We zijn nog maar net onderweg. Toch besluiten we even te stoppen. Een naam van deze plek kunnen we niet vinden. Maar het blijkt een van de meest spectaculaire uitzichten van heel Oman. Een enorme droge riviervallei slingert zich richting zee.

Aan de rand van het plateau zien we opeens dit!

We staan alleen op de rand van het bergplateau. Tsja, wat doe je dan. Fotootje nemen. Even stil zijn. Even een toiletstop. En dan toch maar weer door. In de diepte denken we tracks te zien. Wat een fantastisch, onontdekt off-road track moet dat zijn! Wat klein voel je je dan! Maar het begin van een track kunnen we niet vinden. Dus dalen we langzaam weer af naar de zee, over de normale, gladde asfaltweg.

De weg snijdt zich door de bergen een weg terug naar de kust.

Wadi As Suneiq

De weg snijdt zich door de kliffen, stijl naar beneden. Het licht is warm aan het eind van de middag. Hier ergens moet het zijn. Maar waar kunnen we de weg af? Beneden ons ligt een dicht palmenbos rond een zoetwaterlagune. Daarachter ligt de zee. Vanaf het uitzichtspunt zien we dat er een auto in de droge rivierbedding staat, maar hoe is die daar dan gekomen? We lopen een stukje terug en zien dan aan de rand van de brug het pad. Dit is Wadi As Suneiq.

Wadi As Suneiq

Het eerste deel is nog net met een normale auto te doen. Je kan hier onder de palmen kamperen. De volgende ochtend komen we hier nog twee fietsers tegen. De Canadese en de Amerikaan zijn onderweg naar Salalah om daar een boot naar Afrika te vinden. Later horen we dat ze dat dit inderdaad is gelukt en dat ze samen naar Ethiopië zijn gefietst! Het water is hier brak en zij vertellen ons dat je verder terug in de wadi beter, zoet water kan vinden om eventueel je drinkvoorraad aan te vullen. Onderweg zijn wel wat moskeeën te vinden waar je water kan tappen, maar veel drinkwater is er niet. Met de auto geen probleem, maar voor fietsers een hele uitdaging.

Zonsondergang in Wadi As Suneiq

Wij steken over naar de linkerkant van de wadi. Daar lijken nog wat goede kampeerplekjes te zijn in de buurt van zwemwater. Een grote familie zit nog te picknicken in de schaduw. Vuurplekken laten zien dat het een populaire plek is. Onder wat palmen puffen we even uit van de warmte, zetten onze tent op in een rustig hoekje en kleden ons om om te gaan zwemmen. Ondertussen heeft de familie ingepakt en hebben we de oase voor onszelf.

We vinden een plek waar we kunnen zwemmen.

De lagune is veel groter dan we dachten. We horen de branding van de zee achter de rotspartij. Om daar te komen hadden we toch beter vanaf de andere kant kunnen komen, met schoenen aan. Bij gebrek aan een douche is het altijd fijn om weer even te kunnen zwemmen. Toch weer met kleren aan, want er zijn nog steeds wel mensen in de buurt.

Ons kampeerplekje is verscholen tussen de palmen.

De volgende ochtend blijkt de lucht betrokken. Er valt zelfs een spatje regen. Weer onderweg moeten we regelmatig even inhouden. Er lopen grote kuddes kamelen onderweg. Herders houden ze in toom. Het is de norm om je alarmlichten aan te doen als je ze ziet en langsrijdt. De kleding van de mannen is hier helemaal anders dan in het Noorden. De mannen dragen hier kleurrijke omslagdoeken en een overhemd of trui eroverheen. We zijn duidelijk dichter bij Jemen dan bij Muscat.

Onder een regenachtige lucht brengen kamelenherders hun kudde naar de volgende vallei.

Onderweg kruisen we ontelbare kleinere wadi’s. Soms zijn ze droog, soms is er een kleine lagune.  Hier en daar wonen vissers. Er liggen bootjes op het droge en er staat een ijstruck te wachten om de verse vangst op het ijs te leggen. Vooral tussen Hadbeen en Saadha zijn een paar prachtige plekjes waar we ook weer flamingo’s zien. Zenuwachtig lopen vooral de jongere flamingo’s van ons weg als we te dicht in de buurt komen. Nieuwsgierig stopt er een man uit Saadha met een grote snor om een praatje en grapjes met ons te maken

In verschillende lagunes kan je flamingo’s vinden.

Vastgereden in Mirbat

Het is vrijdag als we vanuit Wadi As Suneiq weer de bewoonde wereld in rijden. Naast het fort van Mirbat parkeren we even om op internet een hotel in Salalah te zoeken. Een lang, wit strand strekt zich uit naar het zuiden. Langzaam wordt het steeds drukker. Als de oproep tot gebed opeens om ons heen galmt, realiseren we ons dat het best eens heel druk kan worden.

Het stadsstrand van Mirbat

We denken nog even snel door het stadje heen naar de vissershaven te rijden, maar in het straatje dat we insteken blijkt een van de vele moskees te staan. Al gauw kunnen we niet meer voor of achteruit doordat iedereen z’n auto zo dicht mogelijk bij de moskee wil parkeren. Als we denken dat we er echt niet meer doorheen kunnen en achteruitrijdend proberen weg te komen, dirigeert een lachende man ons met twee centimeter speling tussen de geparkeerde auto’s door.

Het fort van Mirbat

In het centrum lopen we even rond terwijl de laatste mannen voor het vrijdagmiddaggebed door stil geworden straten richting de moskee lopen. Traditionele huizen in Yemeni stijl staan er afbrokkelend bij. Delen van het stadje liggen er sinds de jaren 70 verlaten en in puin bij. We dachten even dat dit was vanwege de gevechten in de jaren 70 tussen Dhofari opstandelingen (gelabelled als ‘communistisch’) en – in het geheim – het Britse leger, maar dat lijkt onzin.

Er zijn in Oman veel van deze verbrokkelde binnensteden gebouwd uit traditioneel materiaal. Sinds de jaren ’70 bouwde de nu welvarende bevolking nieuwe huizen en lieten ze hun oude huizen vaak achter. De welvaart nam enorm toe tijdens het regime van Sultan Qaboos bin Saïd en hij deelde deze met de Omani. Houten ramen en muurschilderingen vertellen nog van oude trots en welvaart. Schilderingen van boten laten zien dat dit een stadje was van internationale handelaren op de Indische oceaan, maar Mirbat overstijgt tegenwoordig de slaperigheid nauwelijks. Als we het oude centrum langs een openluchtmoskee uit rijden kijken biddende mannen ons nieuwsgierig aan.

De oude begraafplaats van Mirbat.

Net buiten Mirbat gaan we naar een begraafplaats op zoek naar het mausoleum van Bin Ali. Inmiddels is het vrijdagmiddaggebed afgelopen en is het weer druk aan het worden. Op de begraafplaats vinden we een familie waarvan we even denken dat het de beheerders zijn, maar zij komen om eer te bewijzen bij het Mausoleum. Ze spreken nauwelijks Engels, maar zijn zo trots dat ze ons wijzen op 600 jaar oude grafstenen rondom het mausoleum.

Het Mausoleum van Bin Ali.

Het witte gebouwtje met scheve muren en twee unieke, uivormige puntjes als dak is een kleine moskee, typisch Sunni architectuur. In het voorportaal liggen gebedsmatjes onder wit TL-licht. We duwen de zware binnendeuren open. ‘Mag dat wel?’ ‘Ja, kom binnen’ gebaart de man van de familie. Binnenin staat een grote stenen sarcofaag onder een doek waar de vader samen met zijn zoon met veel eerbied omheen lopen.

Het mausoleum is een bijzonder gezicht in het kale landschap. Wij rijden door naar Salalah.

Bewaar dit op Pinterest!

thebookofwandering

Terug naar boven